Reisverhaal «Tasmanië1»
Argentinië - Australië 2018
|
Australië
|
0 Reacties
17 Maart 2018
-
Laatste Aanpassing 17 Maart 2018
Zondag 11 maart
De cruise duurde niet lang, om 6 uur werden we gewekt door een wel zeer ijverige medewerkster van ‘Spirit of Tasmania’. Een uurtje later kon Ozzy al zijn eerste sporen zetten op Tasmaans grondgebied. Tasmanië mag dan wel onderdeel van Australië zijn, het eiland ligt toch wel zo’n 320 km van het ‘vasteland’ en heeft een heel eigen klimaat, fauna en flora. De meer zuidelijke ligging maakt dat het hier al wel wat frisser is en meer regent, wat we meteen ook wel ervaarden. We volgden de ‘highway’ langs de kust richting noordwesten van het eiland. Even buiten de havenstad Devonport zetten we Ozzy aan de kant en namen we ons ontbijt. Heerlijk, een kommetje cornflakes veroberen aan een verlaten strand. Rocky Cape NP was de volgende stop. Meteen was duidelijk dat deze kustlijn veel ruwer was dan deze van het vasteland. Witte zandstranden werden afgewisseld met statige rotsen. De branding in de Bass strait is overigens niet te onderschatten (niets van gemerkt tijdens de overvaart, maar nu wel duidelijk zichtbaar op het strand). In het oude stadje ‘Stanley’ aten we onze picknick aan de voet van een hoge, steile kustberg die de vorm van een noot aannam. De ‘Tarkine Drive’ (naam van de toeristische autoroute die we volgden) bracht ons naar de échte wildernis in het noordwesten van het eiland. Géén bebouwing meer en eindeloos lange, slingerende wegen door een ruw landschap. Het leek wel alsof we even terug in Patagonië waren, met dat verschil dat we nu géén pampas maar weelderig groene bossen door onze voorruit zagen. Aan de vuurtoren van Bluff Hill Point (het meest westelijke punt) maakten we een kleine wandeling. Ook hier weer een prachtige, zeer ruwe kustlijn. De weg leidde ons verder naar Arthur River, een klein vissersdorpje aan de westkust. Ook hier was het uitzicht op de kustlijn fenomenaal mooi. De vele rotsen, het klotsende water en het dreigende wolkendek leverden een dramatisch beeld op. De weg leidde ons vervolgens opnieuw het binnenland in. Dit binnenland is overladen met gematigd regenwoud. Deze bossen maken deel uit van het als werelderfgoed beschermde ‘Gondwana regenwoud’, een woud dat miljoenen jaren geleden grote delen van het oercontinent ‘Gondwana’ in beslag nam. Kanjers van Eucalyptusbomen vormen de bovenbouw van het woud, onder deze ‘reuzen’ vinden we een uitgebreide ondergroei terug, waaronder de weelderige ‘varenbomen’ (die herkenden we nog van Nieuw Zeeland). We maakten een kleine wandeling door het bos die uiteindelijk leidde naar een ‘Sinkhole’, een groot, van nature onstaan en met water gevuld gat in de grond. Aan de dode bomen in de vijver te zien was het ‘gat’ nog van redelijk recente datum. Laatste stop was een werkelijk fenomenaal uitzicht op de ‘Dempster Plains’, een reusachtig grasland (Buttergras). De zonsondergang gaf het geheel nog een extra dimensie. Ozzy kreegt zijn welverdiende rust op een ‘picknick area’ langs een rivier. We maakten nog een kampvuurtje. Terwijl we ’s avonds buiten een boekje aan het lezen waren, zagen we nog een Possum in de bomen rondom ons. Heerlijk, kamperen in de wildernis.
Maandag 12 maart
Niets beter dan een ‘wildernis wash’ in een koude rivier ! Zalig genieten ! Na het gebruikelijke ochtendritueel zetten we onze tocht verder. We stopten nog een aan een tweede ‘Sinkhole’ en reden dan terug naar de bewoonde wereld. Even tanken en inkopen doen en we konden er weer tegen. Het koste ons enige tijd om een plek te vinden waar we ons gas konden laten bijvullen. ‘Bijvullen ? wie doet dat nu nog ? was een veelgehoorde commentaar als we vroegen naar de mogelijkheid om onze gasfles te hervullen. Een lange rit bracht ons uiteindelijk naar de voet van Cradle Mountain. We deden nog een kleine wandeling aan het ‘Interpretation Centre’ en zagen er zowaar verschillende Wombats én een Wallaby. We logeerden op een free campsite aan het lake Lea. Het weer was intussen helemaal omgeslaan. Het was koud en we zaten volledig in de wolken (op ca. 1000m hoogte).
Dinsdag 13 maart
Die dag zouden we Cradle Mountain gaan beklimmen om zo het eerste deel van de beroemde Overland Track te doen. De Overland Track zelf is een meerdaagse wandelroute van méér dan 60km, dwars door de Tasmaanse wildernis. 6 dagen zagen we niet zitten met de kinderen, daarvoor hadden we ook niet het juiste materiaal mee. Eén dag moest wel lukken. Een shuttle busje bracht ons naar het begin van de wandeling. Vanaf de start konden we al genieten van een magnifiek landschap. Zooo groen, het leek wel een sprookje. Het lage en dreigende wolkendek zorgde voor de nodige dramatiek. Het pad ging dan steil omhoog, langs een mooi meer. Uitzichten waren er dan al niet meer, de wolken namen meer en meer de overhand. De top was niet meer haalbaar, we besloten dan maar even voor ‘Kitchens Hut’ terug te keren. We namen wél de steilere én dus méér uitdagende afdaling, zodat de kinderen hun klimervaring weer even konden bovenhalen. Gevaarlijk was het allerminst, ze konden zich steeds goed vasthouden aan een stevige ketting. Wél een zalig wegje. Eenmaal terug beneden, opende het wolkendek zich en scheen een waterzonnetje over het meer (Lake Dove). Een shuttle bus bracht ons terug naar onze auto. We reden ’s avonds nog door richting westkusten stationneerden ons uiteindelijk op een camping in het dorpje Zeehan.
Woensdag 14 maart
Dit dorp staat blijkbaar bekend omwille van zijn zilvermijn. Zo’n honderd jaar geleden kende het dorp een opmerkelijke welstand, wat je ook vandaag nog ziet aan de vele gebouwen uit die tijd. De meer recente bouwwerken doen daarentegen wel vermoeden dat het vandaag economisch toch wel wat minder gaat met deze (zeer afgelegen) streek. Na het ochtendgebeuren kraamden we onze boel en gingen we ‘back on the road’. De zandduinen van ‘Henty Dunes’ vormden de eerste stop. Heerlijk om nog eens samen met de kinderen ‘het kind’ te kunnen uithangen in de duinen. Daar gingen dan de mooi gewassen haren?! Strohan was onze stop voor de middag. We aten heerlijke pannekoekjes op een pier aan de zee. Het dorpje zelf was nogal een ‘toeristenhol’, dus snel wegwezen. De route bracht ons naar ‘Franklin Gordon Rivers’, een gigantisch groot nationaal park vol onversneden wildernis. Je kan het park enkel maar aan de randen verkennen, tenzij je zo moedig bent om een vijftal dagen via kleine moerassige paadjes te wandelen of 10 dagen met een bootje op een wilde rivier wil zitten. We deden twee kleine wandelingen om het gebied te verkennen, een eerste naar een ‘swingbridge’ en een tweede langs de rivier zelf. Ook hier liepen de paadjes door een zeer weelderig begroeid woud, je voelt je écht wel klein als je hier staat. Het nationaal park staat trouwens gekend als een van de laatste stukjes échte wildernis op aarde. Er zouden plekken zijn in het park waar tot op vandaag nog nooit een mens zijn voet heeft gezet. Bijna was het park verloren gegaan toen in de jaren 1980 plannen werden gemaakt om hier een grote dam aan te leggen. Het protest van de lokale groene beweging kreeg evenwel enorm veel bijklank, wat er uiteindelijk toe leidde dat men de plannen toch niet uitvoerden. Als hier nu maar géén Donald Trump aan de macht komt….. Enfin, we reden nog verder door het ‘woud’ en parkeerden ons op een andere wildernisspot. Het was al donker als we onze spaghetti verorberden. Een Possum vond het blijkbaar wel een leuk tafereel en kwam even piepen aan onze tafel…..
Donderdag 15 maart
Ditmaal géén les, want er staat weer een mooie wandeling op het programma. We zouden vandaag het laatste deel van de Overland Track doen. We namen eerst een kijkje in het ‘Visitors Centre’ en namen dan een klein bootje naar een plek langs het meer van waar de wandeling startte. De wandeling liep helemaal langs het meer, door een prachtig regenwoud. Het bos verveelde géén minuut. Statige Eucalyptusbomen gingen kaarsrecht de lucht in en werden onderaan vergezeld van een dik begroeid dek van allerlei planten. Op het meer zelf voelde je de regenvlagen, maar in het bos bleef je nagenoeg droog. En die geur ! Je rook écht de Eucalyptus, net of je in een sauna zat. Leonie amuseerde zich met een zelfgemaakte katapult, Joppe haalde zijn verhalenmolen boven. Na de wandeling reden we verder naar de oever van een meertje waar we Ozzy te grazen zetten.