Reisverhaal «North New South Wales - Queensland 1»
Argentinië - Australië 2018
|
Australië
|
0 Reacties
02 Mei 2018
-
Laatste Aanpassing 02 Mei 2018
Woensdag 18 april
Na al dat gerij van de voorbije dagen was het dan eindelijk nog eens tijd voor een fijne wandeling. Het pad vertrok vanaf de camping en leidde ons eerstdoor een gematigd regenwoud. Om de top te bereiken moesten we tijdens het laatste stuk nog heel wat klimmen en klauteren. Zalig om weer te kunnen klimmen. De kinderen vonden het heel fijn. Vanaf de top had je een prachtig uitzicht op het omgevend woud. Na de wandeling deden we nog een lessessie en vervolgden we terug onze weg richting kust. Dorrigo NP zou de volgende stop zijn. De grotere wandeling in dit park is voor de volgende dag, maar we konden toch al even proeven van de sfeer via een ‘skywalk’, een lange brug die door de kruinen van de bomen snijdt en aan het eind een prachtig uitzicht biedt op de omgeving, als er tenminste niet teveel wolken zijn, en dat was nu helaas wel het geval. Enfin, morgen hopelijk meer geluk. We daalden verder af van de berg (Dorrigo NP ligt op zo’n 900 m hoogte) en zetten ons op een gratis camping langs een grote rivier. De kinderen speelden nog even aan de oever. Alweer een heerlijke dag.
Donderdag 19 april
Na het gebruikelijke ochtendritueel keerden we terug naar Dorrigo voor een wandeling doorheen het regenwoud. Ditmaal géén gematigd regenwoud, maar een subtropische variant. Door de overvloedige regen én het warme klimaat gedijen er hier duidelijk andere planten dan in de meer gematigde streken. Ook het vulkanisch gesteente maakt deze plek wel geschikt voor subtropische begroeiing. Géén Eucalyptusbomen meer (die komen vooral in drogere gebieden voor), maar wel vele andere kanjers van bomen. Enkele van deze woudreuzen werden weliswaar langzaam gewurgd door Epifyten als de ficus. Ze gebruiken de bomen nog om te groeien, maar omsluiten ze nadien meer en meer om ze tenslotte volledig te ’wurgen’. Wat rest is een ‘staketsel’ van klimplanten rond een holle ruimte waar ooit de reuzenboom stond. De boomvarens uit de gematigde regenwouden maakten plaats voor palmen in alle maten en soorten. Op onze weg kwamen we ook nog een prachtige waterval tegen. Als je van de outback komt, valt het je wel op hoeveel water dit gebied wel heeft ! Na ons bezoek aan Dorrigo NP reden we door naar Bellingen, een gezellig ‘hippie’ stadje. We kuierden even door de straten en deden een leuk terrasje. Bellingen is het mekka voor de ‘alterno’s, je vind er dus heel wat ‘organic’ stores, ‘vintage’ winkeltes en leuke cafeetjes. Na dit intermezzo deden we nog een korte autorit doorheen het achterland van dit stadje met de prachtige naam ‘Promised Land’. En het was inderdaad het ‘beloofde land’, een betoverend mooi landschap van sappige weiden, subtropische begroeiing en groene bergen op de achtergrond. Ozzy voerde ons tenslotte die avond naar een camping aan de kust in het plaatsje ‘Sawtell’.
Vrijdag 20 april
De dag startte met een bezoekje aan het natuurreservaat aan het stadje Coffs Harbour. De weg naar dit reservaatje liep via een ponton waar je een prachtig zicht had op de vele kleurrijke vissen onder het ponton. Het reservaat zelf was dan weer een vaste stek voor de Stormvogels (waarmee we eerder al hadden kennisgemaakt – zie great ocean road). Op het schiereiland had je een mooi zicht op om vele bergen die het havenstadje omgeven. Nadien reden we door naar een nationaal park aan de kust (Yuraygin). We waren redelijk vroeg op de camping en hadden dus alle tijd om ons rustig te installeren en te genieten van zon, zee en strand. ’s Avonds werden we evenwel getrakteerd op een fikse (onweers)bui….
Zaterdag 21 april
Wat is er heerlijker dan ’s morgens vanuit je bed het verse water in te duiken ! Zalig. Na de lessessie reden we door naar een ander plekje in het nationaal park, van waaruit de wandeling startte. Het pad leidde doorheen de beboste duinen en leidde ons naar een prachtig én verlaten strand met geweldig mooie kliffen in felgekleurde zandsteen. We klommen alweer van steen tot steen en ontdekten zelfs een heuse grot (bij eb). Terwijl de kinderen een zandkasteel bouwden, gingen wij nog even de zee in voor een korte duik. Net als we bij de auto kwamen, gingen de hemelsluizen open. We besloten om die dag al een deel van de rit van morgen te doen en bivakkeerden ergens halverwege, in een godverlaten dorpje.
Zondag 22 april
De hele nacht geregend. De camper blijkt toch niet 100 % waterdicht te zijn. De dichting van het hogere zijraampje blijkt niet leer zo dicht te zijn…. Enfin, géén probleem, we lossen dat wel op met…ducktape ! We zetten onze rit in de regen verder en reden zo de ‘hippe’ surfstad ‘Byron Bay’ binnen. Amai, die drukte is wel even wennen als je zo uit de natuur komt ! De stad wemelt van de ‘rugzaktoeristen’ en ‘ma tu vu – surfboys en -chicks’. Langs de hoofdstraat vind je de ene hippe café naast de andere. Wel leuk om even in te vertoeven. We genoten dan ook van ons terrasje aan de ‘bakery’. Na de middag maakten we nog een kleine wandeling naar de vuurtoren en het uiterste puntje van de baai. Tegen de avond reden we terug landinwaarts en stationneerden we Ozzy op een superleuke camping aan de voet van Mt. Warning.
Maandag 23 april
Grappig dat een camping die je in de donker binnenrijdt er overdag toch heel anders uitziet. We stonden op een mooie open plek temidden van een subtropisch woud. Geweldige plek. Na het ontbijt en een lessessie trokken we verder de bergen in. We zouden die dag de Mt. Warning beklimmen, een 1150 m hoge vulkaanberg. De berg had zijn naam niet gestolen, overal stonden er waarschuwingsborden. In eerste instantie werd ‘gewaarschuwd’ voor het feit dat deze berg eigenlijk best niet beklommen wordt uit respect voor de aboriginalgemeenschap. De berg heeft voor hen immers een bijzondere betekenis als verblijfplaats van de ‘goden’. Desalniettemin is er door de Australische overheid een bebakend pad naar de top aangelegd, je mag hem dus wel beklimmen (met maar het nodige respect voor de natuur….). Daarnaast staan er nog borden om je te waarschuwen voor de diverse gevaren van de tocht (gevaar voor uitglijden op de rotsen, let op voor de steile helling….). Enfin, we gingen met de nodige waakzaamheid toch op pad. We zouden wel zien. Het pad viel eigenlijk zeer goed mee. Het steeg geleidelijkaan door een prachtig regenwoud. Het onderste deel was nog subtropisch (een zeer dicht groen groenscherm met onder meer veel palmen), maar naarmate we stegen werd de vegetatie gematigder. Op 400 m van de top werd het wel echt klimmen. Zalig ! Toen we aankwamen aan de top, zaten we helemaal tussen de wolken. We zagen niets. Nadat we enkele bokes opgegeten hadden, ging het wolkendek plotseling – net al een theaterdoek – open en ontvouwde zich een geweldig mooi uitzicht ! De afdeling ging uiteraard veel vlotter dan de klim. Eenmaal beneden werd het ons pas duidelijk hoeveel we hadden geklommen. De toch was maar 9 km lang maar hield toch een hoogteverschil van 750 m in. De kindjes hebben er echt niets van geweten. Ze bleven maar doorvertellen en hadden s avonds blijkbaar nog heel wat energie over. We genoten nog van een heerlijke avond op de camping.
Dinsdag 24 april
Tijd om even uit te rusten op de camping (en de was te doen). We ontdekten dat de camping ook een zwembad had ! We waanden ons eventjes weer in een hotel in Indonesië ! Rond de middag trokken we weer op pad. We stopten nog voor een mooie waterval in NP Springbrook en staken toen de grens over met Queensland (gelukkig zonder de obligatoire voedselcontrole deze keer). Het was dan nog een lange rit naar het NP Lamington, boven op de gelijknamige berg. Net voor zonsondergang maakten we nog een kleine wandeling in het park. De wandeling liep via een speciaal daartoe ontworpen brug door de kruinen van de bomen (op zo’n 15 m boven de grond). En het allerleukste was nog dat men vanaf deze brug een ladder kon beklimmen, helemaal tot in de top van de boom (op zo’n 30 m boven de grond). Eindelijk konden we de reuzenbomen (en zijn bewoners) eens van bovenuit bewonderen ! Slapen deden we op de camping van het nationaal park. De lichten gingen al snel uit, want het was lekker fris op deze hoogte (ca. 900 m).
Woensdag 25 april
Na ontbijt en les trokken we opnieuw op pad. Ditmaal kozen we voor een wandeling van 11 km door het regenwoud. Het eerste deel – tot aan de meest bekende watervallen – was nog vrij toeristisch, maar zoals gewoonlijk, hoe verder op het pad, hoe minder mensen. Het pad slingerde zich door een dens begroeid bos (met onder meer weer de op Eucalyptus lijkende ‘brush boxen’ en de ‘ficus’ woekerplanten). We zagen ook enkele zeer mooie watervallen. Na de tocht maakten we ons klaar voor de terugtocht naar de kust. We passeerden het drukke Brisbane en stationneerden Ozzy op een leuke camping in een nationaal park, vlak bij de zgn. ‘Glass House Mountains’. Men noemde deze bergen zo omdat ze bij zonsondergang lijken op gigantische ‘serres’….
Donderdag 26 april
Even nog een kijkje nemen naar de kreek met zijn mangroves aan de camping en dan weer op pad. We zouden eerst de ‘Glass House Mountains’van dichterbij gaan bekijken. De vulkanische toppen steken echt volledig boven het omgevende landschap uit. Schitterend uitzicht vanaf de ‘lookout’. De ‘tourist drive’ volgt dan de heuvelkam, gevormd door de rand van de ‘oervulkaan’. Langs beide zijden van de weg heb je een prachtig uitzicht. We stopten nog aan een riviertje voor een leuke zwempartij onder een waterval. Nadien reden we verder naar het stadje ‘Maleny’. Een klein stadje, met een aantal gezellige en zelfs ‘hippe’ winkeltjes (zoals een ‘organic gracery…’). We passeerden nog zulk een stadje (Montville)en zetten dan verder koers richting kust. We vonden een leuke spot om te kamperen : een boer die ‘macadania’ noten kweekte en als bijverdienste zijn ‘hof’ openstelde voor kampeerders. Superleuke plek ! Na het inchecken reden we nog even voor door naar Noosa, een natuurgebied en gelijknamig ‘mondain’ vakantieoord aan de kust. We hadden nog tijd voor een prachtige wandeling langs de kust. Het pad slingerde van baai tot baai, door duinenbossen en langs mooie kliffen (waar jongeren waaghalzende toeren uithaalden door zo hoog mogelijk van de rotsen te springen).
Vrijdag 27 april
Een heerlijke plek om wakker te worden : midden op de ‘gazon’ van een boerenerf. We genoten nog even van de leuke omgeving en vertrokken pas tegen de middag. Net als de vorige dag hielden we eerst halt aan een leuke plek om te zwemmen (een zgn. ‘rock pool’, zeg maar een natuurlijk bad). De weg liep vervolgens door een zeer mooi landschap : licht golvend, zeer groen met hier en daar een bos en prachtige vergezichten. Op kaart zagen we een mooie rechte weg die dwars door een natuurgebied ging. Het was wel ‘gravel road’, maar beperkt in lengte (ca. 30 km) en hij zou ons bovendien een lange omweg besparen. Het proberen waard dus…. Tot we na een kleine kilometer een bord zagen die de weg enkel voor 4WD reserveerde. OK dan, dan maar rechtsomkeer maken. We maakten evenwel een beetje té bruut rechtsomkeer, waardoor Ozzy in de modderige zijberm terechtkwam. De achterwielen patineerden lustig door, we zaten vast, dwars op de weg ! Uit het niets verscheen er evenwel een half uurtje later zowaar een takelwagen op de weg. Onvoorstelbaar. In een wip stond Ozzy weer op vaste grond en konden we verder. Gelukkig maar. We stopten nog aan een boerderij om een lekker ijsje te eten en reden dan verder naar onze camping in Great Sandy NP. Het was al donker toen we er aankwamen (ca. 17u!?). De kindjes speelden nog even op het strand.
Zaterdag 28 april
In tegenstelling tot de andere campings, waren er op deze camping wél Aussies die na 21u opbleven. Enkele jongeren hadden zelfs een heuse ‘woofer’ muziekinstallatie mee op de camping (hoe doen ze dat toch, zo zonder stroom?). Het slapen lukte dus niet direct, maar goed. ’s Morgens genoten we eerst nog van een heerlijke zwempartij op het strand aan onze camping voor we terugkeerden naar het dorpje ‘Rainbow Beach’. Hier startte een wandeling langs de strand naar de ‘gekleurde kliffen’. De zandrotsen zouden wel 72 verschillende tinten bevatten. Zoveel hebben we er niet kunnen onderscheiden, maar het was wél betoverend mooi. De donkerrode kleur was ideaal als ‘bodypaint’. Vreemd wel dat er op dit strand ook mag gereden worden met een 4WD. De ‘Aussie-4WD-macho-mannen’ gebruiken dit strand als ‘speeltuin’, ze crossen er heen en weer door het zand. De kunst is dan om het strand als laatste te verlaten, net vóór de hogere vloedgolven het strand écht ontoegankelijk maken. Na het strand volgde een korte klim naar een gigantisch grote duin waar we genoten van een magnifiek mooi uitzicht en een schitterende zonsondergang.
Zondag 29 april
Helaas tijd om te vertrekken op deze heerlijke plek ! We genoten nog van een zwempartij in dit ‘paradijsje’ en zetten dan verder koers naar het noorden. We stopten nog aan een andere ‘pic nic’area in het nationaal park, van waaruit we een kleine wandeling maakten naar een prachtig meer. Op de parking hadden een leuke ‘chat’ met een Aussie die werkte voor het oliebedrijf ‘Exxon Mobile’ maar zelf toch wel erg kritisch stond tegenover het milieubeleid van zijn regering. Het is inderdaad een feit dat de Aussies op milieuvlak decennia achterstaan op Europa. Afval sorteren doen ze nauwelijks, zakjes krijg je bij de vleet, men doet niets liever dan met de wagen rijden…. De tocht naar het meer liep door een subtropisch regenwoud. We zagen opnieuw ‘wurgbomen’ (epifyten die van boven naar beneden groeien en de boom langzaamaan ‘wurgen’). Vreemd toch om zien hoe zulk een bos kan groeien op zandgrond ! Het pad eindigde bij een ‘picture perfect’ meer : kristalhelder water, volledig omgeven door bos. Heerlijk om nog eens een zwemmertje te kunnen doen in zoet water (verwend als we zijn….). Na deze uitstap volgde nog een lange autorit. We stopten nog even aan de baai van Tin Can Bay, maar zagen helaas géén dolfijnen (wel een kwetterende kolonie ‘green rozella’s). We reden door naar Hervey Bay waar we stationneerden op een camping die tegelijk ook een jeugdherberg was. We genoten van de faciliteiten van de (zand-vrije) camping (zoals koken in een echte keuken).
Maandag 30 april
Ook deze camping had een heerlijk zwembad ! Zalig toch! Rond de middag reden we naar het naastgelegen dorp, van waar we de overzet namen naar Fraser Island. We hadden enkele dagen geleden immers twee overnachtingen geboekt in een resort op dit eiland. Soms moet een mens zich al eens laten gaan ! Inchecken gebeurde al op het vasteland, waarna een boot van de ‘resort’ ons dan naar het eiland bracht. Ozzy zou voor enkele dagen aan de kant blijven, de dunne slaapmatjes maakten voor even plaats voor een heerlijk, écht bed. Eens aangekomen op het eiland konden we meteen inchecken in onze kamers. We maakten nog een korte wandeling naar een uitzichtpunt en genoten van de luxe en faciliteiten van de resort. Het mag ook wel eens….
Dinsdag 1 mei
Heerlijk geslapen in een echt bed ! Na het ontbijt stapten we in de auto van de ‘ranger manager’. Zij reed ons naar ‘central station’, een plek midden op het eiland. Daar startte onze wandeling. Central station is de plek waar vroeger een dorpje gevestigd was waar enkele houthakkers leefden en werkten. Er resten nog enkele gebouwen. Aan het dorp konden we genieten van een zeer mooi stukje regenwoud. Gek om een tropisch regenwoud te zien op en zandbodem !!!! De wandeling ging dan verder richting Basin Lake, een prachtig meer temidden het woud. ’s Middags aten we onze bokes op aan Lake McKenzie, een door regenwater gevuld meer met kristalhelder water. Zalig voor een zwemmerke dus !!!! De tocht ging dan verder door het woud dat steeds schraler werd. We eindigden aan het strand en genoten nog van een zalige zonsondergang. Alweer een fantastische wandeling ! Topper !